Bedrijven en mensenrechten: klein beginnen

Hoe zorg je ervoor dat ondernemingen mensenrechten respecteren? Kun je het aan bedrijven zelf overlaten om hun verantwoordelijkheid te nemen? Of moet je naleving van de mensenrechten afdwingen via een juridisch bindend VN-verdrag? Linda Polman peilt de temperatuur in Genève‚ tijdens de aller-allereerste onderhandelingen over zo’n verdrag.

Genève – Op dag één van de onderhandelingen‚ 6 juli in het Europese hoofdkwartier van de Verenigde Naties in Genève‚ kaapt de Europese Unie de bijeenkomst. Het mandaat van de vergadering deugt niet‚ zegt de EU-vertegenwoordiger en wenst de vergaderdag bijna in zijn geheel te besteden aan een discussie over één woordje: gaat de bijeenkomst de geschiedenis in als de ‘Open-ended Intergovernmental working group on transnational corporations and other business enterprises with respect to human rights’? Of als ‘Open-ended Intergovernmental working group on transnational corporations and all business enterprises with respect to human rights’?

Kwetsbaar

De EU wil ‘all’. Áls er dan een verdrag komt met juridisch afdwingbare gedragsregels voor ondernemingen‚ dan voor álle ondernemingen in de hele wijde wereld en niet alleen voor transnationale en wat vage ‘others’. Want‚ hoewel dit nergens expliciet wordt gezegd‚ een bindend verdrag is iets dat zuidelijke landen willen om geen slachtoffer te worden van gebrekkig mensenrechtenbeleid van transnationale ondernemingen uit rijke westerse landen. En de EU wil voorkomen dat ‘onze’ transnationale bedrijven kwetsbaarder worden voor juridische vervolging dan lokale bedrijven. Dat zou ‘concurrentienadeel’ zijn. Verder vreest de EU dat zuidelijke landen met zo’n verdrag hun ‘eigen’ bedrijven van strenge controle willen vrijwaren.

Maar ‘all’ is wel heel veel. Alleen al het aantal transnationale ondernemingen in de 193 VN-lidstaten bedraagt volgens een VN-schatting 80 duizend. Tel daar 800 duizend dochterondernemingen en miljoenen nationale ondernemingen bij op en je krijgt een onwerkbare moloch.
Room XX‚ de vergaderzaal in het Palais des Nations‚ reageert verbolgen. Over het mandaat van het overleg is lang overlegd‚ dat verander je niet zomaar van ‘other’ naar ‘all’ omdat de EU dat opeens wil! ‘Not reasonable!’ reageert de afgevaardigde van Cuba. Pakistan zegt ook nee‚ evenals Zuid-Afrika‚ met Ecuador de initiator van de onderhandelingen. Frankrijk en Luxemburg zeggen ja‚ andere staten willen een time-out voor overleg.

Alleen als de vestigingslanden van de multinationals meedoen‚ kan een VN-verdrag er ooit komen.

In het kamp ‘Occupy UN Square’‚ een handvol witte partytenten buiten het VN-gebouw‚ horen afgevaardigden van de ‘Treaty Alliance’ – ruim zeshonderd niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) uit de hele wereld die helpen het verdrag inhoud te geven – wat zich in Room XX aan het voltrekken is. Meteen staken ze hun onderlinge overleggen over wat er allemaal nog moet gebeuren voor de rechten van Moeder Aarde‚ verjaagde inheemse volken‚ Peruaanse boeren‚ vakbonden‚ klokkenluiders en het volk van Griekenland‚ om de vergaderaars in Room XX te bombarderen met tweets. ‘Obstructie!’ ‘Deraillering!’ ‘Schande!’ kwetteren ze elektronisch. Dozijnen telefoonschermpjes in de vergaderzaal lichten op. De afgevaardigde van de Braziliaanse Global Campaign to Dismantle Corporate Power zet een YouTube-filmpje van protestzanger Pete Seeger online: ‘Don’t scab for the bosses / Don’t listen to their lies / Poor folks ain’t got a chance / Unless they organize…’. Buig niet voor de bazen‚ verenigt u‚ wil Seeger maar zeggen. ‘EU‚ The World Is Watching!’ zet hij er dreigend bij.

Nike

De internationale beweging voor een bindend verdrag ontstond al snel na de aanvaarding van vrijwillige gedragsregels voor bedrijven in juli 2011. De VN-Mensenrechtenraad ging toen unaniem akkoord met de UN Guiding Principles on Business and Human Rights‚ beter bekend als de ‘Ruggie Principles’‚ genoemd naar Kofi Annans speciale gezant voor bedrijven en mensenrechten‚ John Ruggie. De richtlijnen steunen op drie pilaren: de plicht van staten om mensenrechten te beschermen‚ de verantwoordelijkheid van ondernemingen om mensenrechten te respecteren‚ en het recht van slachtoffers om de schenders van hun mensenrechten aan te klagen. Volgens de Ruggie Principles moeten ondernemingen bovendien verantwoordelijkheid nemen voor het mensenrechtenbeleid van partnerondernemingen‚ dochters en leveranciers.

Daar is het ook allemaal mee begonnen‚ met Nike in de jaren negentig. Toen in Korea en Taiwan de lonen en prijzen stegen‚ drong Nike er bij toeleveranciers op aan de activiteiten te verleggen naar Indonesië‚ China en Vietnam. In 1991 verschenen de eerste berichten in de media: Nike buitte arbeiders uit met te lage lonen in afschuwelijke sweatshops. Nike voelde zich niet aangesproken: de arbeiders waren immers in dienst van onderaannemers en niet van Nike zelf. De pers wroette verder‚ ontdekte kinderarbeid in fabrieken waar Nike zaken mee deed en sprak sporthelden als Michael Jordan aan op hun contracten met Nike. In 1997 was er geen houden meer aan: het Amerikaanse publiek wilde geen Nike-producten meer. Nike was niet de enige of de ergste met z’n sweatshops‚ maar het was het bedrijf dat iedereen kende. De omzet daalde en Nike ging om. Het aanvaardde verantwoordelijkheid‚ zorgde ervoor dat lonen in overzeese fabrieken omhoog gingen en arbeidsomstandigheden vermenselijkten.

Reputatieschade

Alleen al omdat respect voor mensenrechten uiteindelijk beter is voor de omzet van bedrijven‚ worden gedragscodes door veel ondernemers omarmd‚ concludeerde John Ruggie in de rapportages die voorafgingen aan de introductie van zijn principles. Niet alleen de financiële gevolgen van reputatieschade‚ ook die van klachten en rechtszaken kunnen gigantisch zijn. Goldman Sachs deed ooit onderzoek naar 190 projecten in de internationale oliewinningsindustrie. Door verzetsacties van lokale bevolkingen tegen landroof en milieuschade en door juridische procedures was de tijd die verstreek tussen het verkrijgen van een licentie en de eerste druppel olie uit de grond in tien jaar tijd verdubbeld. Eén multinationaal mijnbouwbedrijf vertelde aan Goldman Sachs dat het twintig tot dertig miljoen dollar per week verloor door verstoringen van het productieproces. Projectleiders van andere ondernemingen schatten 10 procent van hun werktijd kwijt te zijn aan protestacties en arbeidsgeschillen – sommige zelfs 80 procent.

Het bedrijfsleven is om deze reden sinds de jaren negentig steeds vaker in ‘constructieve dialoog’ met milieu- en mensenrechtenbewegingen‚ over burgerrechten‚ politieke rechten‚ milieuregels‚ het recht op collectieve onderhandeling‚ ontslagbescherming bij vakbondsactiviteiten‚ enzovoorts. De term human rights due diligence‚ gepaste zorgvuldigheid‚ in 2008 door Ruggie gelanceerd‚ hoor je inmiddels overal: bij General Electric en de Coca-Cola Company‚ alsmede bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Europese Commissie. Grote bedrijven zoals Shell en Unilever noemen Ruggies principles een ‘goed idee’ en ‘werkbaar’‚ en van Amerikaanse investeerders in bijvoorbeeld Birma wordt verwacht dat ze de principes eerbiedigen.

Bulldozeren

Niemand in Room XX zegt dat Ruggies regels niet deugen‚ maar wel dat ze onvoldoende effectief zijn – een standpunt dat ook Amnesty inneemt. Juist vandaag‚ op dag één van de werkgroepsessie‚ verschijnt weer een rapport van Milieudefensie over landroof in Nigeria‚ deze keer door de in Engeland gevestigde palmoliegigant Wilmar. Wilmar geurt met beleid dat uitblinkt in duurzaamheid‚ werkgelegenheid en een mooie toekomst voor Nigeriaanse omwonenden‚ maar intussen maakt de reus drinkwaterbronnen en landbouwgronden van de lokale bevolking onbruikbaar. Ontbossing wordt voorkomen‚ claimt Wilmar op papier‚ maar in werkelijkheid bulldozeren ze de levens van mensen gewoon overhoop‚ zegt een woordvoerder van Friends of the Earth Nigeria in het rapport. Met vrijwillige Ruggie-regels kom je niet ver bij dat soort bedrijven‚ vindt de Treaty Alliance. Mensenrechtenbeleid moet daarom afdwingbaar worden.

Op de deelname van een zestigtal staten was gerekend bij deze ‘oprichtingsvergadering’ van het binding treaty. Zoveel stoelen waren klaargezet. Pakweg veertig staten zijn gekomen. Waarvan misschien een dozijn uit overtuiging en de rest omdat niet komen wel een erg groot statement is. De EU-lidstaten bleven bijna allemaal weg‚ net als de VS. China is gekomen‚ laat zich nergens over uit‚ stelt slechts vragen. Rusland is er‚ maar laat er geen misverstand over bestaan dat ze een afdwingbaar verdrag‚ als dat er komt‚ niet zal ondertekenen. Nederland laat de verklaring over aan de EU-vertegenwoordiger. Na de lunch op dag één wordt het duidelijk dat de EU geen steun krijgt in de strijd om ‘other’ door ‘all’ te vervangen. Nu zet ze haar zinnen op een voetnoot over de kwestie in de notulen straks. Ondertussen circuleert in Room XX het nieuws dat in China zojuist een schoenenfabriek is ingestort. Men wist dat voorschriften voor bouw en onderhoud waren genegeerd‚ maar niemand deed er wat aan. Twaalf doden. Laat in de middag krijgt de EU in Room XX haar voetnoot toegezegd. Prompt gooit zij haar volgende eis op tafel: een extra sessie moet worden ingelast over de potentie van de Ruggie Principles.

Pas over een jaar is de volgende treaty-vergadering. Maar tijd is een relatief begrip.

De tweede vergaderdag begint met een bericht van de International Trade Union Confederation: als in 2022 in Qatar de fluit klinkt voor de eerste voetbalwedstrijd van het WK voetbal‚ zullen vierduizend Aziatische gastarbeiders er in bouwprojecten zijn omgekomen. Ruggie-regels of niet‚ Qataarse aannemers ontduiken waar ze kunnen de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften. De EU schuift vandaag lang genoeg aan in Room XX om de extra sessie over de Ruggieregels toegezegd te krijgen. Dan houdt de vertegenwoordiger het verder voor gezien. Hij wordt nog eenmaal gesignaleerd in de buurt van de roltrappen buiten de zaal en daarna niet meer. De EU heeft ervoor gekozen om de vrijwillige Ruggie-regels een kans te geven voordat zij een binding treaty zal willen overwegen.

Hoop

‘Er zijn meer verdragen die klein begonnen en mettertijd groeiden. Het Kinderrechtenverdrag bijvoorbeeld’‚ zegt Mariëtte van Huijstee van de Nederlandse Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO)‚ dat deel uitmaakt van de Treaty Alliance. ‘Dát we vergaderen is het belangrijkst. Hier hebben we jaren voor geknokt. Het geeft slachtoffers hoop.’

In toenemende mate zijn rechters in vestigingslanden bereid om‚ zoals Ruggie bedoelt‚ multinationals verantwoordelijk te houden voor nalatigheid van overzeese partners en dochters. De laatste vergaderdag begint met goed nieuws. Een rechter in Washington DC besluit dat hij een klacht tegen Exxon Mobil in Indonesië in behandeling gaat nemen. Een dochter van Exxon Mobil in Atjeh huurde in 2001 Indonesische militairen in om pijpleidingen te beveiligen. Die schoten elf dorpelingen dood. Exxon Mobile had van de gewelddadige reputatie van Indonesische militairen moeten afweten en had moeten voorkomen dat van hun diensten gebruik zou worden gemaakt‚ luidt de aanklacht.

Lekkende pijpleidingen

Het zal een jaar duren tot de volgendetreaty- vergadering. Voor Anne van Schaik van Friends of the Earth‚ dat meevergaderde‚ is tijd een relatief begrip. Ze heeft lang bij Milieudefensie gewerkt. Van Schaik was deel van het team dat namens vier Nigeriaanse boeren de zaak over Shells lekkende pijpleidingen begon. ‘Dat was in 2008. De uitspraak in hoger beroep is uitgesteld tot eind oktober dit jaar‚ maar dát er een uitspraak komt‚ is wat telt’‚ zegt ze.

Terwijl we wachten op de notulen van de voorbije vergaderweek‚ gonst door Room XX het bericht dat in Londen zojuist het in Engeland geregistreerde mijnbouwbedrijf Vedanta Resources is aangeklaagd door 1.800 Zambianen. Ze zijn ziek geworden door chemisch vervuilde lozingen in hun rivieren. Hun ingewanden raakten onherstelbaar beschadigd en oogsten mislukken. De rechtszaak gaat ten minste drie jaar duren‚ misschien langer. Hoe de klagers intussen aan hun drinkwater moeten komen‚ is onbekend. Op foto’s op de site van Vedanta lachen Zambiaanse boeren dankbaar om de ‘holistic community empowerment’ en de ‘green innovations’ die de multinationale onderneming beweert te plegen.

Luisteren

Echt‚ bindende regels zijn de enige weg vooruit‚ zegt Gonzalo Berron van de Global Campaign to Dismantle Corporate Power. De bebaarde Braziliaan is klaar met het afbreken van de Occupy-tenten buiten en is naar Room XX gekomen om afscheid van de alliantiekameraden te nemen. Het jaar tot de volgende vergadering gaat hij gebruiken om Latijns-Amerikaanse staten voor een bindend verdrag te mobiliseren‚ zoals SOMO en Friends of the Earth het komende jaar gaan benutten om Europese lidstaten te overreden om volgend jaar op z’n minst te komen lúisteren. Want alleen als de vestigingslanden van de multinationals meedoen‚ kan een verdrag er ooit komen. Ik stap op stadsbus 28 van het Palais des Nations naar het vliegveld. Op de zijflank een twee meter hoge advertentie voor de Galaxy S6‚ verleidelijk slank glinsterend op een bed van rozerode hibiscusbloemen en tropisch gebladerte. ‘Dé Summer Must-Have’‚ adverteert Samsung.

Samsung en andere Europese en Amerikaanse bedrijven verklaren geen coltan uit conflictgebied Congo te kopen en verwachten van hun toeleveranciers hetzelfde. Maar coltan uit ‘schone’ voorraden in Australië en de VS raakt op‚ en over coltanvoorraden in handen van gewapende bendes in Zuid-Amerikaanse jungles hoor je geen woord in de advertenties voor elektronische must-haves. Ik laat de zomerse must-have voorlopig voor wat die is en hou het nog even bij mijn ouwe‚ lompe mobieltje.