Arnon Grunberg
© Jitske Schols

Afghanistan

In de zomer van 2006 reisde ik voor het eerst naar Afghanistan‚ in gezelschap van het Nederlandse leger. Het was de tijd dat er met enige passie in Nederland gediscussieerd werd over Uruzgan.

Een jaar later‚ toen ik mijn tweede reis naar Afghanistan ondernam‚ vertelde een Nederlandse generaal in Kabul me dat we ‘door het rietje van Uruzgan naar Afghanistan kijken’. Nu kijken we door geen enkel rietje meer naar Afghanistan. Dat bedoel ik niet afkeurend‚ er is zoveel waarnaar we moeten kijken.

Maar mij heeft Afghanistan nooit helemaal losgelaten. Dat komt natuurlijk ook doordat ik mijn eerste ervaringen met een oorlogsgebied had in Afghanistan. En met landen is het als met vrouwen: hoe meer tijd je als journalist of schrijver erin hebt geïnvesteerd‚ hoe moeilijker het is om ze los te laten.

In de herfst van 2011 bezocht ik het Duitse leger in Kunduz. De persofficier was verbaasd dat ik per se met de Bundeswehr wilde reizen. ‘Er zijn hier zoveel Nederlanders’‚ zei hij.

Wel heb ik nog aardig getafelvoetbald met een medewerker van Buitenlandse Zaken die me trots vertelde hoeveel vooruitgang er dankzij Nederland was geboekt. Op het gebied van vrouwenrechten en onafhankelijke justitie. Maar de patrouilles die ik ondernam met de Bundeswehr‚ en artikelen die ik las in internationale media‚ deden mij ernstig twijfelen aan deze vooruitgang.

Nu ben ik weer terug in Afghanistan. Zonder westers leger‚ met een Afghaan die ooit als asielzoeker naar Nederland kwam en inmiddels in het gelukkige bezit is van een Nederlands paspoort. Zijn moeder en zijn broer wonen nog in Kabul. En die moeder moet ook worden opgezocht. Moeders zijn heilig.

Nu ik mij in dit land niet meer achter de veilige (of onveilige) hekken van een NAVO-leger bevind‚ dringt de hopeloosheid van de situatie onbarmhartiger tot me door. Niet dat ik denk dat binnenkort een nieuwe burgeroorlog zal uitbreken‚ de hopeloosheid zit in details. De Nederlandse ambassadeur vertelde vol trots over een 11-jarig meisje dat prachtig piano speelt. Met dank aan de NAVO.

Vier jaar geleden hoorde ik een soortgelijk verhaal in Bagdad. Kunstonderwijs voor kinderen zou vrede brengen. Ik bezocht een muziekschool. Het was prachtig. Daarna ging de situatie eerst langzaam en toen steeds sneller achteruit. En al te makkelijk vergeet men dat de Grondwet die in Afghanistan bestaat‚ en die met hulp van het Westen is ontworpen en aangenomen‚ een soort sharia-light is. Seksuele betrekkingen buiten het huwelijk bijvoorbeeld zijn verboden en kunnen tot gevangenisstraf leiden. De enige waarlijk geëmancipeerde vrouwen die ik heb ontmoet, zijn Afghaanse vrouwen die in het buitenland wonen en hooguit tijdelijk terugkomen.

Humanitaire interventie dient altijd strategische belangen maar kan ook positieve neveneffecten hebben‚ dacht ik in 2006. In 2014 denk ik: humanitaire interventie is een catastrofe die aan andere catastrofes wordt toegevoegd.