© Studio Odilo Girod

Cultuur

Zwart in Nederland en België

De Europese zwarte literatuur komt er in de lage landen maar bekaaid vanaf, schrijven Vamba Sherif en Ebissé Rouw in het door hen samengestelde Zwart. Om daar verandering in te brengen bundelden de twee het werk van negentien Nederlandse en Belgische schrijvers met een achtergrond in sub-Sahara Afrika.

Het werk van sommige auteurs smaakt naar meer. Zo schreef de uit Burundi afkomstige Olave Nduwanje een mooi verslag van een reis naar haar geboorteland. En ook de voorpublicatie uit Drakendochter van Clarice Gargard (1988), waarin ze verhaalt van haar ontmoeting met de Liberiaanse president en warlord Charles Taylor, maakt nieuwsgierig naar haar boek dat in november verschijnt. Taylor heeft maar één vraag voor het meisje dat met haar vader naar zijn villa is gekomen: ‘Kun je iets in het Nederlands zeggen?’
Haar antwoord (‘hallo’) valt blijkbaar in de smaak, want de man die inmiddels door het Sierra Leone-tribunaal tot vijftig jaar cel is veroordeeld wegens misdaden tegen de menselijkheid, overlaadt de 11-jarige Clarice met pakken koekjes.

Vamba Sherif en Ebissé Rouw (redactie)
Zwart
Atlas Contact, 224 p., € 19,99

 

Op de vlucht

Elvis Peeters, die in 2006 al de vluchtelingenroman De ontelbaren schreef, stort zich met Brood opnieuw op het thema migratie. Deze keer met een hoofdrol voor een naamloze, jonge vluchteling die uit een naamloos land naar Europa vlucht. De hoofdpersoon vertelt zijn verhaal in korte hoofdstukken met korte zinnen, een vorm die goed werkt.

Na een maandenlange tocht probeert de vluchteling in een voor hem vaak onbegrijpelijke samenleving een nieuw bestaan op te bouwen. Als hij tijdens de nieuwjaarsnacht betrokken raakt bij een massale aanranding (die sterk doet denken aan de gebeurtenissen op de oudejaarsavond in Keulen van 2015) vreest hij voor uitzetting.

Elvis Peeters
Brood
Podium, 128 p., € 17,50

 

Kleintjes mensenrechten

Tegelijk met de 50ste verjaardag van Amnesty Nederland valt de 70ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Dat wordt herdacht met de uitgave van de volledige tekst van de verklaring (Atlas Contact, 64 p., € 6,99). In het voorwoord benadrukt Farah Karimi de reikwijdte: ‘Met de Verklaring werden culturele, religieuze en taalverschillen overbrugd.’ Tevens opgenomen is de tekst van het Kinderrechtenverdrag.

Ook in het toegankelijke Mensenrechten van Eduard Nazarski en Daan Bronkhorst van Amnesty International wordt ingegaan op het internationale karakter van het verdrag. Want hoewel de URVM niet het eerste ‘mensenrechtenverdrag’ is – al in 1215 werd in het Engelse handvest Magna Carta vastgelegd dat vrije burgers niet zomaar konden worden opgesloten – het is wel het eerste verdrag dat over landsgrenzen heen kijkt.

Eduard Nazarski en Daan Bronkhorst
Mensenrechten
Amsterdam University Press, 169 p., € 9,99

 

Orbán versus Soros

Op 8 april kiezen de Hongaren een nieuw parlement. VPRO Tegenlicht besteedt in dat kader aandacht aan de oorlog die premier Viktor Orbán uitvecht met miljardair en filantroop George Soros. De in Hongarije geboren Soros kreeg aan de London School of Economics college van de vermaarde filosoof Karl Popper. Na de ineenstorting van het Oostblok en de Sovjet-Unie besloot Soros daarom zijn rijkdom aan te wenden om de door Popper gepropageerde open en democratische samenleving ook in Midden- en Oost-Europa dichterbij te brengen. Dit tot afgrijzen van autoritaire leiders zoals Orbán. Het gevecht van de nationalistische regering tegen een instituut dat een ‘open samenleving’ voorstaat, is typerend voor de bredere ontwikkeling in Midden- en Oost-Europa, menen de Tegenlicht-makers, want ook elders winnen nationalistische partijen de verkiezingen.

VPRO Tegenlicht
Slag aan de Donau
Uitzending: 8 april om 21.05 uur op NPO 2

 

 Een ‘onverwoestbare strijder voor de mensenrechten’

Van ‘visieloze rechtse bal’ tot kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede: de waardering voor politicus en diplomaat Max van der Stoel (1924-2011) lijkt door de tijd heen steeds groter te worden. Zeker is dat zijn tomeloze inzet als voorvechter van de mensenrechten vooral vruchten heeft afgeworpen in dictaturen binnen Europa.

Een ‘onverwoestbare strijder voor de mensenrechten’. Zo noemde toenmalig PvdA-voorzitter Ruud Koole Max van der Stoel in 2001 tijdens een bijeenkomst waarop tal van PvdA-kopstukken de toen net afgezwaaide Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden uitgebreid prezen. Dat was weleens anders. In zijn tijd als politicus – Van der Stoel zat tussen 1960 en 1983 in de Eerste en Tweede Kamer, het Europarlement en in drie kabinetten als staatssecretaris en minister – kreeg Van der Stoel vrijwel voortdurend kritiek uit eigen gelederen, zo blijkt uit de prachtige biografie die Anet Bleich over hem schreef.

Vooral de jonge hemelbestormers van Nieuw Links, die vanaf midden jaren zestig de PvdA probeerden op te schudden, moesten niets van Van der Stoel hebben. In hun ogen was hij een ‘NAVO-klant en een visieloze rechtse bal’. De door de Tweede Wereldoorlog gevormde Van der Stoel was een overtuigd atlanticus. Dat bleef hij ook toen sympathie voor Amerika aanmerkelijk minder modieus werd. Het was aan partijleider Joop den Uyl te danken dat Van der Stoel, ook zonder eigen achterban in de PvdA, zijn gang kon blijven gaan.

Zoals Nieuw Links de schaduwzijden van de communistische dictaturen in Oost-Europa bagatelliseerde – de prominente Nieuw Linkser Jan Nagel noemde de bouw van de Berlijnse muur ‘historisch juist’ – zo leek Van der Stoel aanvankelijk een blinde vlek te hebben voor de mensenrechtenschendingen die plaatsvonden in pro-westerse dictaturen zoals Indonesië. Dat na de machtsovername door generaal Soeharto het leger en bendes tussen een half miljoen en een miljoen mensen vermoordden vanwege vermeende communistische sympathieën, weerhield de toenmalige staatssecretaris Van der Stoel er niet van om te pleiten voor financiële hulp aan het land.

Bleich kan maar nauwelijks begrijpen ‘dat een gewetensvol man als Max van der Stoel zijn ogen gesloten hield’ voor het Indonesische bloedvergieten. Ze verklaart zijn opstelling uiteindelijk uit de bijzondere band tussen Nederland en de voormalige kolonie en uit Van der Stoels oprechte zorgen over het gevaar van communistisch China. Ook constateert de biografe dat Van der Stoel binnen Europa consequenter opkwam voor de mensenrechten dan daarbuiten. De autocratische regimes in Oost-Europa, Griekenland, Portugal en Spanje, die Van der Stoel allemaal ten onder zag gaan, kunnen daarover meepraten.

Soms maakte Van der Stoel zijn punt door de regimes openlijk te provoceren. Bijvoorbeeld toen hij in 1977 als eerste vooraanstaande westerse politicus in Praag een ontmoeting had met een dissident, de filosoof Jan Patočka van Charta 77. Of toen het kolonelsregime hem in 1970 de toegang tot Griekenland ontzegde na een vernietigend rapport dat hij namens de Raad van Europa had geschreven. Maar meestal koos hij voor stille diplomatie. Bleich laat mooi zien hoe die methode vruchten afwierp. Bijvoorbeeld toen Van der Stoel Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden was, en hij rond de eeuwwisseling vrijwel zeker een oorlog in Macedonië voorkwam. Hoewel Nederland Van der Stoel twee keer voordroeg voor de Nobelprijs voor de Vrede kreeg hij de prijs niet. Vermoedelijk was de uiterst sobere Van der Stoel daarvoor toch te zeer een stille diplomaat.

Anet Bleich
De stille diplomaat
Balans‚ 494 p., € 34,95