‘De noodtoestand in Frankrijk lijkt oneindig’

Er wordt te lichtzinnig omgesprongen met de noodtoestand in Frankrijk‚ waarschuwt rechtsfilosoof René Foqué. ‘Het plan noodmaatregelen op te nemen in de Franse Grondwet is buitengewoon gevaarlijk.’

De noodtoestand in Frankrijk‚ die president François Hollande in november na de aanslagen in Parijs afkondigde‚ riep direct de vragen op in hoeverre deze de rechtsstaat inperkt en rechten van burgers schendt. Inmiddels is hij voor een tweede keer met drie maanden verlengd en heeft de Franse president een voorstel naar het parlement gestuurd om noodmaatregelen in de Grondwet op te nemen.

De gerenommeerde Belgische rechtsfilosoof René Foqué uitte in het radioprogramma Bureau Buitenland van de VPRO felle kritiek op het voornemen de noodtoestand in de Grondwet te verankeren. Reden om met de emeritus-hoogleraar‚ die zeventien jaar verbonden was aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam‚ door te praten.

Als we een uitzonderingstoestand zonder einde accepteren‚ dan wordt de uitzondering de normale toestand.

Foqué vindt dat er te lichtzinnig wordt omgegaan met de noodtoestand. Natuurlijk kan deze worden uitgeroepen in uitzonderlijke situaties‚ zoals na de aanslagen in Parijs‚ maar onder strikte voorwaarden. Allereerst mag hij slechts voor een bepaalde tijd gelden‚ zegt Foqué. ‘Het probleem is dat we te maken hebben met allerlei crises tegelijkertijd‚ waar geen eind aan lijkt te komen: het terrorisme‚ maar ook de financiële crisis en een vluchtelingencrisis. En op veel van die crises volgen noodmaatregelen. Veel mensen zullen zeggen: “We zullen daarmee moeten leren leven”‚ maar dat klinkt onschuldiger dan het is. Want als we een uitzonderingstoestand zonder einde accepteren‚ dan wordt de uitzondering de normale toestand.’

Als voorbeeld noemt Foqué politici die vanwege de vluchtelingencrisis het VNVluchtelingenverdrag willen opzeggen. ‘Zulke verdragen zijn niet gemaakt voor als het goed gaat‚ die zijn ontstaan om de gruwelen die vluchtelingen overkwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog te voorkomen. Zulke verdragen zijn júist nu nodig.’

Vaag

Een andere voorwaarde voor een noodtoestand is dat deze juridisch nauw omschreven moet zijn voor een specifieke situatie‚ vervolgt Foqué. ‘De Franse regering wil bijvoorbeeld de nationaliteit kunnen afnemen van burgers met een dubbele nationaliteit die een bedreiging zouden vormen voor “het leven van de natie”. Maar wat is dat? Het is zo’n vage aanduiding dat je daar alle kanten mee op kunt.’

Er is nog een derde voorwaarde‚ zegt Foqué: de noodtoestand moet het doel dienen waarvoor hij is uitgeroepen: aanslagen voorkomen en terroristen oppakken. In Frankrijk zijn vanaf de invoering van de noodtoestand tot februari 3.242 huiszoekingen gedaan en hebben vierhonderd mensen huisarrest gekregen‚ maar in slechts vier gevallen heeft dat geleid tot strafrechtelijk onderzoek op verdenking van terrorisme. Er zijn voorbeelden van invallen op het verkeerde adres‚ of huisarrest omdat iemand plots zijn baard had afgeschoren.

Ondergrens

‘Wat absoluut nooit verloren mag gaan bij een noodtoestand is de rechterlijke controle. Die is essentieel in een democratische rechtsstaat’‚ zegt Foqué. ‘Bij een noodtoestand moet een rechter eerder meer dan minder controlebevoegdheden krijgen‚ wil je de “checks and balances” in stand kunnen houden.’ Die ondergrens is nog niet overschreden‚ vindt de rechtsfilosoof‚ hoewel de politie bij invallen grote bevoegdheden heeft zonder rechterlijke tussenkomst.

En daar gaat dus volgens hem veel mis. Het opnemen van noodmaatregelen in de Grondwet‚ zoals de Franse regering beoogt‚ is in elk geval een buitengewoon gevaarlijke zaak‚ vindt Foqué. ‘In mijn vakgebied heet dat het “instrumentaliseren” van de Constitutie voor politieke doeleinden. De Grondwet is er voor de lange termijn in onze democratische rechtsstaat‚ die kun je niet achteloos inzetten als instrument van politiek beleid.’

Onder sommige omstandigheden zijn veel mensen helaas bereid veel op te geven voor hun veiligheid.

Onder alle omstandigheden moet een land ‘de eigenwaarde van een rechtsorde’ beschermen‚ evenals de ‘waardigheid‚ de vrijheid en de integriteit van de menselijke persoon’‚ zegt Foqué. Dat betekent onder meer dat je geen tweederangsburgers mag creëren. Ook dat is een nadeel van het plan Franse staatsburgers met een dubbele nationaliteit in bepaalde gevallen hun paspoort te ontnemen. Foqué: ‘Dan ontstaat rechtsongelijkheid.’ Onder sommige omstandigheden zijn veel mensen ‘helaas’ bereid ‘veel op te geven voor hun veiligheid’‚ verzucht Foqué. ‘Uiteindelijk leidt dat tot de totale onderwerping aan de absolute staat. Dat is een pleidooi voor de politiestaat omwille van de veiligheid van mensen. Dat moeten we niet willen.’

Vredig leven

Burgers overvragen de overheid in deze onzekere tijden‚ denkt Foqué. ‘We zijn gewend geraakt aan een samenleving waarin de rechtsorde onder regie van de staat een gigantisch soort verzekeringsarrangement is geworden voor een vredig leven van de burger. Maar dat is een te smal begrip van wat veiligheid en zekerheid is in een samenleving als de onze. De overheid heeft maar een beperkt arsenaal tot haar beschikking als ze geen absolute politiestaat wil zijn maar een democratische rechtsstaat. De essentie van zo’n staat is immers dat daarin het recht de macht inperkt.’

Wat niet hoeft te betekenen dat de overheid niets kan doen als de burger kampt met grote bedreigingen. Foqué: ‘Natuurlijk heb je een overheid nodig die levert‚ met capabele politiediensten en zo nodig een performant leger. Maar zij zijn gebonden aan grenzen. Ze moeten te werk gaan met respect voor de vrijheid van burgers‚ hun fysieke integriteit‚ autonomie‚ de fatsoenlijke omgangsvormen en de gelijkwaardigheid. Als dat in het gedrang komt‚ leidt dat tot een veiligheidsdenken dat het tegendeel veroorzaakt van wat het beoogt.’